Trompetten
In de regel worden vier trompetten gebruikt. De trompet is een blaasinstrument van de familie der koperblazers, waarbij het geluid ontstaat doordat de lippen die tegen het mondstuk geplaatst worden, met de adem in trilling worden gebracht.
De trompet klinkt vrij hoog en heeft een heldere doordringende toon. De afstand van het mondstuk tot aan de beker is ca. 50 cm. De lengte van de buis varieert echter per stemming en is bij een trompet in C 116 cm, bij een trompet in B♭ 131 cm, bij een trompet in D 104 cm, bij een trompet in F 177 cm en bij een trompet in E♭ 202 cm. De buis kan in een aantal combinaties worden verlengd door middel van een drietal ventielen, of - in het geval van de schuiftrompet - van een schuif. Hij eindigt in een trechtervormige beker, net zoals bij de meeste koperen blaasinstrumenten. De trompet heeft van oudsher een cilindrische buis die een scherpe klank ontwikkelt, en wordt daarom tot het scherpe koper gerekend. Door de eeuwen heen zijn de mondpijp (het eerste gedeelte na het mondstuk) en de beker echter steeds meer conisch geworden om het instrument makkelijker bespeelbaar te maken. Adolphe Sax heeft een hele reeks instrumenten gebouwd, de saxhoorns, die de ontwikkeling van de moderne trompet sterk hebben beïnvloed.
Bron en meer informatie
Wikipedia