1920 / 1930

In de geschiedenis van de populaire bands zijn stilistisch twee perioden te onderscheiden. In het midden van de jaren twintig van de 20e eeuw maakten gewoonlijk 10 tot 25 muzikanten deel uit van de bigband. In die tijd werd een milde vorm van jazz gespeeld waar weinig improvisatie aan te pas kwam. Ook werden violen ingezet, maar dat duurde slechts tot de introductie van swing in 1935. Deze dansmuziek (tot aan de swing) werd gekenmerkt door zoetgevooisde, romantische melodieën. De muzikanten hielden zich aan het vooropgesteld arrangement, en de zangers - gewoonlijk tenors - zongen de melodie zonder improvisatie. Frank Sinatra was een van die tenors wiens carrière op gang kwam dankzij zijn samenwerking met het populaire dansorkest van Tommy Dorsey.

 

Typische exponenten van deze stijl waren populaire artiesten zoals Paul WhitemanTed LewisHarry ReserLeo ReismanAbe LymanNat ShilkretGeorge OlsenBen BernieBob HaringBen SelvinEarl BurnettGus ArnheimHenry HalsteadRudy ValleeJean GoldketteIsham JonesRoger Wolfe KahnSam LaninVincent LopezBen PollackShep Fields en Fred Waring. Eersteklas muzikanten als Bix Beiderbecke en Frankie Trumbauer kregen bij populaire, commerciële bands zoals het orkest van Paul Whiteman de kans om hun kunnen te tonen. Er waren ook "all-girl" bands waaronder "Helen Lewis and Her All-Girl Jazz Syncopators". Lewis en haar band kwamen samen met anderen voor in Lee De Forests geluidsfilms uit 1925.[1] Andere bekende all-girl orkesten waren die van Babe Egan's Hollywood redheads, een band die aangekondigd werd als 'The Twelve Vampires' en 'The Parisian redheads' (afkomstig uit Indiana...) Meer dan 100 dansorkesten reden in die tijd langs de wegen tussen St. Louis en Denver, Texas en Nebraska, op zoek naar gigs voor een nacht. Voor de muzikanten was het een heel avontuurlijk bestaan. Behalve de grotere bands speelden trouwens ook succesvolle orkesten in een kleinere bezetting, waarvan Louis Armstrong's 'Hot Five' een van de meest populaire was.

 

Bron en meer informatie
Wikibooks